Wispeltoeren

Alexander Warenberg & Nikola Meeuwsen

De uitnodiging om het concert van de twee neven Alexander Warnenberg en Nikola Meeuwsen bij te wonen, was een geschenk. Stilzitten en luisteren naar muziek die ik niet kende, was een uitdaging. Laat staan er een stukje over schrijven.

Eenmaal daar gezeten werd ik geconfronteerd met mijn beperking: ik moest me inspannen om de muziek te begrijpen. Ik kan geen instrument bespelen, geen noten lezen, en ben niet bekend met de muziekterminologie. Maar ik kan wel om me heen kijken, observeren en die ervaring omzetten in woorden. Dus sperde ik mijn ogen en liet de beelden op me inwerken.

Klassieke muziek doet me denken aan imposante gebedshuizen waar men kiest voor stilte om het goddelijke woord te eren, om de ziel te voeden. Het verschil tussen woorden en muziek is dat muziek een taal is die je niet per se hoeft te spreken en begrijpen om die haar magische werk te laten doen. Ik luisterde en probeerde te ontdekken welke geluiden door de lucht golfden. Aan de ene kant leek het alsof de mensen wisten wat hen te wachten stond, aan de andere kant hoopten ze op een verrassing.

De musici kwamen de zaal binnen. Cello en piano spraken meteen. De sonate van Felix Mendelssohn danste. Vulde de zaal. Het begon als een groep spelende kinderen die geleidelijk naar de achtergrond verdwenen. Daarna zwollen de stemmen van twee ruziënde ouders aan die zich snel weer verzoenden en nog een kind voortbrachten. Ik hoorde de wind spelen, giechelen, rennen, botsen. Van richting veranderen. Wispeltoeren. Een chaos die ik niet bij kon houden. 

Er woedde een strijd in de lucht. De dialoog tussen de piano en de cello wisselde snel van toon. Soms stormachtig en gepassioneerd. Dan weer troostend, bijna smekend. Ze klonken als nieuwe buren die onbegrijpelijke taal uitsloegen en elke afluisteraar interpreteerde dat gesprek naar zijn eigen stemming. Het gehuil van de cello en het ophitsende antwoord van de piano golfden en daalden als een kletsnatte storm over ons heen. Wij luisterden eerbiedig, lieten het gebeuren. 

Het bliksemde, regende en kwam tot rust. Voor even. Daarna ontwaakte opnieuw een enorme kracht uit de diepte van de bodemloze zielen van de musici, langzaam kwam het weer tot leven. De sonate van Claude Debussy begon. De piano zweeg. De strijkstok van de cello streek teder over mijn ziel en bracht opgekropte droefheid naar boven. Het was de monoloog van eenzaamheid, een geluid dat ik herkende uit mijn kindertijd, toen ik op zoek was naar een luisterend oor.

Het was een avond doordrenkt van emotie en passie. Het podium werd een magische ruimte waar de musici thuis waren, hun mooie werk tot leven brachten. De interactie tussen de musici en het publiek was als een oude vriendschap die opnieuw tot leven werd gewekt. Een band van gedeelde liefde voor muziek verenigde iedereen in de zaal in een intieme sfeer van vertrouwen en gemeenschap.

Na het laatste applaus bleef er een gevoel van vervulling hangen. Helaas moest ik al vertrekken voordat ik de musici had mogen bedanken voor hun prachtige uitvoering. Maar het was een herinnering die ons uitnodigt om weer terug te keren naar de magie van live muziek. Met andere woorden: tot snel weer bij het volgende concert!

Daad Kajo