'Door de ogen en oren van een boekverkoper'

Helix Trio & Pieter Wispelwey

In 1838 reisde Frédéric Chopin, gekweld door tuberculose, om de koude Parijse winter te ontvluchten naar Mallorca. Aldaar kreeg hij ruzie met zijn minnares, schrijfster George Sand, over de betekenis van muziek. Want was het verschrikkelijke noodweer waarin Sand die avond terechtgekomen was, verwerkt in de beroemde regendruppelsonate die Chopin daar componeerde?

Deze vraag leidt tot nog veel meer vragen die tot de muziekfilosofie behoren. Heeft muziek betekenis? Kan een compositie opgevat worden als een verhaal? Of moeten wij puur denken en luisteren naar de muziek zelf, l’art pour l’art? Dit, en meer, wordt behandeld in het zeer lezenswaardige boekje Waarom Chopin de regen niet wilde horen van Marlies de Munch.

Ons hoofd vol met deze vragen begaven wij ons, op een avond waarop de regen rijkelijk viel, naar De Vereeniging voor het volgende concert van de NSvK. Met het Helix Trio – inclusief een gastoptreden van cellist Pieter Wispelwey – op het podium hoopte ik antwoord te krijgen op mijn vragen, maar bovenal een muzikaal bevredigende avond te hebben.

De avond opende met het romantische Strijktrio in Bes van Schubert. Een korte spurt waarin de toehoorder gelijk de muziek werd ingezogen. Schubert heeft met dit trio, ondanks dat hij het niet onvoltooide, toch een op zichzelf staand stuk weten neer te zetten. De expressieve uitvoering en de mooie klankkleur, met name van de violiste, wist het gevoel van de compositie sterk te weerspiegelen.

Wij vervolgden het concert met het Eerste strijktrio in Es uit 1795 van Beethoven. Dit strijktrio wordt ook wel gezien als een bewuste tegenzet ten opzichte van Mozart, wiens enige strijktrio, ook in Es, vlak daarvoor gecomponeerd was. Ook de zesdelige structuur met twee menuetten en een langzamer vierde deel, kan worden gespiegeld aan de compositie van Mozart. De in die tijd bescheiden meerstemmigheid van strijktrio’s wordt door Beethoven losgelaten, met een grotere rol voor zowel altviool als cello. Het wordt dan ook de basis voor zijn latere strijkkwartetten, waarin onderdelen van dit stuk te herkennen zijn.

Technisch is dit een uitdagend stuk voor strijktrio’s. Desondanks was op de uitvoering van het Helix Trio weinig aan te merken. Ook het snelle eerste deel kwam daarbij goed tot zijn recht. Wel spreekt de compositie minder tot de verbeelding dan het voorgaande stuk van Schubert en (zeker!) hetgeen wij hierna nog zouden gaan horen.

Na de pauze zette het Helix Trio in met de Aubade van de Roemeense Enescu. Duidelijk merkbaar in dit stuk is de invloed van de traditionele volksmuziek. In het pizzicato hoorden wij het wegdravende paard van een vertrekkende geliefde. Een aubade is dan ook een ochtendlijk afscheid van twee geliefden (in tegenstelling tot een serenade: een avondstuk).

En toen kwamen wij bij de finale, Arenski’s Strijkkwartet nr. 2 in a. Bijzonder aan dit stuk is de tweede cello, in dit geval de alom geroemde Pieter Wispelwey, die bij het trio aan mag schuiven. Door gebruik te maken van een strijkkwartet met de ongebruikelijke bezetting van een viool, altviool en twee celli weet Arenski een bijzondere diepte en stemmigheid aan het stuk mee te geven, zonder het artificieel effect te forceren.

De celli weten direct de melancholieke sfeer van het eerste thema op te roepen. Arenski schreef deze compositie uit verdriet om het overlijden van zijn vriend Tsjaikovski, wat bij de eerste maten direct duidelijk wordt. Tegelijk weet Arenski in de variaties ook de vrolijke gedachten aan hem op te halen – hoewel op eenzelfde thema gebaseerd.

Na deze uitsmijter verliet iedereen zowel zwaar- als blijmoedig weer de zaal. Het muzikale wist ons zeer te bekoren maar ook het verhaal van, met name, Arenski zal mij bijblijven. Daarin hebben wij zeker, zoals George Sand ook wist, de spreekwoordelijke regen horen vallen. En na afloop van het concert wist ook de letterlijke regen ons weer te vinden.

Julius Roelants (eigenaar Boekhandel Roelants)